21 juli 2016
De Successiewet kent een bijzondere faciliteit voor de schenking en vererving van ondernemingsvermogen. Deze bedrijfsopvolgingsregeling houdt in dat de verkrijging van ondernemingsvermogen tot een bedrag van ongeveer € 1 miljoen is vrijgesteld. Is de onderneming meer waard, dan is het meerdere voor 83% vrijgesteld. De toepassing van deze regeling is aan voorwaarden gebonden. De faciliteit geldt ook voor aandelen die een aanmerkelijk belang vormen in een NV of BV. De NV of BV moet wel een onderneming drijven. De faciliteit is beperkt tot het ondernemingsvermogen van een vennootschap. Beleggingen van de vennootschap blijven buiten beschouwing voor de toepassing van de vrijstelling. Het deel van de waarde van de aandelen dat is toe re rekenen aan beleggingen is bij schenking of vererving onderdeel van de belaste verkrijging.
De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsregeling ook van toepassing kan zijn op de aandelen die een holding houdt in een andere vennootschap waarin de erflater of de schenker geen indirect aanmerkelijk belang heeft. Daarmee heeft de Hoge Raad de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling verruimd. De staatssecretaris van Financiën heeft een wetsvoorstel ingediend om de gevolgen van het arrest te repareren. De reparatie komt erop neer dat de uitleg, zoals de Belastingdienst die aan de regeling geeft, in de wet wordt vastgelegd. Die uitleg houdt in dat bij een combinatie van een holding en een werkmaatschappij de bezittingen en schulden van de werkmaatschappij aan de holding worden toegerekend. Na deze toerekening wordt getoetst of de holding een onderneming drijft en zo ja, welk deel van het vermogen daaraan is toe te rekenen. Deze toerekening geldt alleen indien de erflater of de schenker indirect een aanmerkelijk belang heeft in de werkmaatschappij.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest met toepassing van de algemene regels van vermogensetikettering de aandelen in een vennootschap tot het ondernemingsvermogen van een holding gerekend. Door de reparatiewetgeving wordt voorkomen dat het ondernemingsvermogen van een holding op deze wijze wordt vergroot. Het wetsvoorstel zal op Prinsjesdag worden ingediend bij de Tweede Kamer. De bedoeling is dat de wetswijziging op 1 januari 2017 met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016 wordt ingevoerd.