2 maart 2017
Het gebruik door de Belastingdienst van gegevens die met camera’s van de politie worden verzameld voor de controle op het privégebruik van een auto van de zaak is niet toegestaan. Dat gebruik vormt een niet toegestane inbreuk op de privacy, omdat het niet is gebaseerd op de wet maar op een overeenkomst met de politie.
Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bedrag bij het loon van de werknemer worden geteld. De werkgever hoeft geen bijtelling te doen als de werknemer hem een verklaring overhandigt dat hij de auto niet privé gebruikt. De werknemer moet aan de hand van een rittenadministratie kunnen bewijzen dat hij de auto in een kalenderjaar voor niet meer dan 500 km privé heeft gebruikt. Voor de controle op het privégebruik maakt de Belastingdienst gebruik van door camera’s van de politie verzamelde gegevens. Deze camera’s werken met automatische nummerplaatherkenning en staan op diverse plaatsen in het land op doorgaande wegen. De Belastingdienst bewaart alleen gegevens die fiscaal van belang kunnen zijn. De overige gegevens worden door de Belastingdienst direct vernietigd.
Volgens de Nederlandse Grondwet heeft iedereen recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Inbreuken daarop zijn alleen toegestaan als zij zijn gebaseerd op een wet in formele zin. De Hoge Raad legt dat vereiste zo uit, dat een inbreuk in het privéleven moet berusten op een naar behoren bekend gemaakt wettelijk voorschrift, waaruit de burger duidelijk kan afleiden welke privégegevens voor een bepaalde overheidstaak kunnen worden verzameld en vastgelegd, en onder welke voorwaarden die gegevens kunnen worden bewerkt, bewaard en gebruikt. Het gebruikmaken van gegevens van politiecamera’s door de Belastingdienst berust niet op een wettelijke regeling en is daarom niet toegestaan.